fimmtudagur, janúar 25, 2007

Iceland Airwaves 2005 Review Magazine Oor (The Netherlands)

MYSTERIEUZE VERDWIJNING OOR JOURNALISTEN IN IJSLAND

Herman van der Horst

31-10-2005

Bericht van het ICELAND AIRWAVES festival, zoals nagelaten door twee verslaggevers. Van beide heren ontbreekt momenteel ieder spoor.
Terwijl we van het vliegveld in Keflavík door het onwerkelijke maanlandschap richting Reykjavík rijden, is er tijd om de feiten te checken. De eerste aflevering van het Iceland Airwaves festival (1999) vond plaats in een vliegtuighangar. Sindsdien is het uitgegroeid tot een van de grootste, steevast uitverkochte, attracties van het Noordelijke halfrond. Het vierdaagse festival (plus een zondagse toegift) is enigszins te vergelijken met Lowlands, met dit verschil dat er geen tenten zijn. Nooit van zijn leven zul je een IJslander in een tent krijgen. Zelfs niet om er de nacht door te brengen, want IJslanders slapen nooit.

Zo’n 160 acts spelen in een zestal binnenlocaties, die allemaal op spuugafstand van elkaar in het hartje van Reykjavík liggen. Die locaties variëren van het Hafnarhúsiđ, de grote, gewelfde Gothic hal van het kunstmuseum, tot het kleine, zweterige rock & roll café Grand Rokk, met de beste selectie malt whiskeys in de aanbieding. Het riante Nasa, zeg maar het Paradiso van Reykjavík, is het meest gewild. Voor de deur van dit prachtige houten gebouw strekt zich altijd een lange rij uit. Maar het is geen rij van lijdzaam wachtenden, zoals je die in Engeland aantreft. De Nasa-rij is een begrip; een onvergelijkbare ervaring op zich. Hier leer je de ware aard van de IJslanders kennen; de onbevangen en vrijzinnige geest, de vriendelijkheid en hun natuurlijke hang naar absurde humor. Hoe elegant ze over hun nek kunnen gaan. En hoeveel lak ze hebben aan het trendy beeld dat de rest van de wereld van hen heeft. Voor de meest indrukwekkende lichtshow ter wereld, hoef je alleen maar omhoog te kijken. Hoewel het Noorderlicht haar volle psychedelische pracht pas later in het jaar openbaart. Tegen die tijd ben je hoogstwaarschijnlijk door je geld heen, maar hé, daarvoor ben je op IJsland.

Bij Nasa aangekomen, bemerken we tot onze ontsteltenis dat we ANNIE hebben gemist. Noorse Annie, godbetere! De nieuwe Madonna stond hier gisteren. Gelukkig vinden we haar tasje nog wel op de heren-w.c., die naarmate de avond vordert ook als dames-w.c. dienst doet. Dat heeft bepaalde hygiënische voordelen. Als je bijvoorbeeld na het urineren meteen de propvolle w.c. wilt verlaten, roepen die schattig mooie Viking meisjes in hun beste Engels: ‘Hey, dirty motherfucker! Handen wassen! ‘In de buurt van IJslandse pisbakken is het sowieso oppassen geblazen. Zonder dat je erop bedacht bent, kan er zomaar plotseling een harde kotsstraal jouw richting op spuiten. Met een razendsnelle beweging weet de fotograaf zo’n straal te ontwijken. De omstanders knikken bewonderend: ‘Nice move, man!’

Dat laatste zeggen we ook tegen DANÍEL ÁGÚST, wanneer hij zich even later op het podium aan enige gymnastische strekoefeningen waagt. Ágúst is de voormalige leadzanger van de IJslandse groep Gus Gus en hij ziet eruit als een jonge versie van Catweazle. Tijdens zijn strekoefeningen zingt hij met een grafstem, begeleid door zwaarmoedige strijkers, elektronisch gesis en gebliep en het geluid van doortrekkende w.c.’s. Op het projectiescherm achter hem worden filmpjes vertoond, onder meer van een dame die een pannenkoek bakt. Voor de rest is er geen muzikant te bekennen. Die kan Ágúst zich niet permitteren, zo vernemen we van een andere muzikant. Wij knikken begrijpend en kijken verder naar deze merkwaardige karaoke-show van gym en grafmuziek.

Opvallend is dat IJslandse muzikanten zich zelden backstage verbergen, maar zich als vanzelfsprekend onder het publiek mengen en altijd elkaars optredens bezoeken. Zelfs Björk huppelt hier vanavond onbekommerd door de zaal. Niemand die er van op kijkt. Ondertussen kijken wij of het festival ook nog iets vrolijkers te bieden heeft. Er valt te kiezen uit groepen als The Zutons, Zoot Woman en Juliette & The Licks, maar die kun je elders ook zien. Liever duiken we in het rijke aanbod van IJslandse bodem, dat meer dan 80 % van het festival uitmaakt. Omvat alles tussen singer-songwriters, laptop fröbelaars, DJ’s, metal, garage en de meest uiteenlopende dance varianten. Daarbij laten we ons geheel op de gok leiden door mooie namen. Zoals DR. DISCO SHRIMP, een elektro house trio dat gehuld gaat in korte broeken en vlinderdasjes. Smaakt stukken beter dan haaienvlees, maar toch ontbreekt er iets aan. Fluks een frisse neus halen op weg naar Pravda, een met staalstrak chroom en art-deco ingerichte club. IJselijk cool. Vallen er pardoes in een enerverende ambient-techno set van DJ FRANK MURDER, waarvoor zelfs wij in beweging moeten komen. En dat wil wat zeggen.

Voor een rockgroep die zich Manke Hoer (HÖLT HÓRA) noemt, neemt dit vijftal zichzelf opvallend serieus. Rocksterren in de dop. Ook een niet te versmaden naam: TONY THE PONY. Vier mooie jongens, quasi onschuldig en met gevoel voor humor. Jammer van die richtingloze muziek. Wel een ideale novelty-act voor festivals is BRÚĐARBANDIĐ, oftewel de Band der Bruiden. Zeven getatoeëerde punkmeiden, allemaal gekleed in bruidsjaponnen. Compleet met een accordeoniste stuiteren ze tussen The Slits, The Banshees, de B-52’s en weer terug. Zodra de gitariste Skál! roept, staat de Grand Rokk op zijn kop. En wanneer ze even later om een biertje vraagt, krijgt ze prompt een glas over d’r japon. Maar niets kan de goeie stemming drukken.

Enigszins verdwaast sjokken we de volgende middag door het knusse centrum van Reykjavík. Onverwacht stuiten we op TRABANT. De foutste glamrockband van het Noorden geeft een onbezoldigd optreden in het platenzaakje 12 Tonár. De beste platenwinkel van IJsland en tevens de thuisbasis van het gelijknamige indie-label. Gehuisvest in een karakteristiek houten huisje met een golfplaten dak aan de Skólavörđustig, een zijstraat van Reykjavíks winkelstraat Laugavegur. Hier brengen ze hun spectaculaire show op de vierkante centimeter; zelfs de confettikanonnen zijn ditmaal op speelgoed formaat. Niettemin scheelt het maar een haartje of de groepsleden zouden dwars door de bollende winkelruiten zijn geknald. Later die avond wurmen we ons in de propvolle Gothische hal van het Hafnarhúsiđ. Waar IJslands zwaarste jongens Minus blijken te zijn vervangen door VOICST. Dit Nederlandse powerpoptrio vervult ons echter geenszins met gepaste trots. Hun liedjes ben je meteen weer vergeten. Nee, in die sector heeft IJsland een sterkere troef: JAN MAYEN. Onthoud die naam. Jan Mayen is geen Scandinavische troubadour, maar een piepjong gitaarkwartet dat zich vernoemd heeft naar een piepklein eilandje, midden in de Noordelijke IJszee, halverwege IJsland en Spitsbergen. Hun song "Nick Cave Is A Real Motherfucker" is een lokale klassieker. Binnenkort hoor je meer over deze hoogkinetische kruising tussen Strokes en Sonic Youth.

Of de rootsreggae van HJÁLMAR het verder zal schoppen dan de IJslandse fjorden, is de vraag. Ze zingen dan ook in hun moerstaal. Het effect is weinig meer dan curieus te noemen; al klinken ze wel retenstrak. Wij wandelen de hoek om, huilen even naar de volle maan, steken de straat over en duiken in de Þjóđleikhúskjallarinn. Voor je dat kunt uitspreken, sta je allang aan de Edward Hopper achtige spiegelbar van deze fraai geoutilleerde kelder van het Nationale Theater. Diep in de nacht wandelt JAGÚAR het podium op. Het zeven koppige funkgezelschap, onder aanvoering van de muzikale duizendpoot en trombonist Samúel Jón Samúelsson, bijgenaamd Uncle Sam. In een vloeiende beweging brengen ze de zaal aan de kook met heftige jaren zeventig funk, doorspekt met de ene stuiterende solo na de andere. Waarbij Sammi het publiek en passant flink inpepert hoe dat ook alweer precies moet: de Funky Chicken. Zo’n vlijmscherpe ritmesectie van vlees en bloed is een verademing tussen het overaanbod surrogaat Basement Jaxxen die we op dit festival geconsumeerd hebben. Jagúar verdient meer dan lovende woorden van James Brown en het jaarlijkse uitje in de Londense Ronnie Scott club.

‘Je verwacht drie dingen als je naar een optreden komt’, sneert een duidelijk geïrriteerde EINAR ÖRN tot het publiek. ‘Eén: dat wij (Örn en zijn knoppendraaiende handlanger Bibi Curver) komen opdagen. Twee: dat de rest van de band komt opdagen. En drie: dat de geluidsinstallatie werkt.’ Aan twee van zijn wensen wordt in ieder geval voldaan gedurende deze gedenkwaardige avond in Gaukur Á Stöng. Een drie verdiepingen tellende pub, die haar deuren al opende toen het bier nog illegaal was in IJsland. De voormalige Sugarcubes bassist/rapper en zijn drillende tandartsen uit het inferno tarten het noodlot. Niet alleen voert Ghostigital de toeschouwers naar de hoogste toppen van de waanzin – ze krijgen het ook voor elkaar om het toch vrij degelijk ogende P.A. systeem volledig aan gort te spelen. Zelf omschrijven ze hun stijl als IJslandse hiphop-techno-dub. Bastonen die je botten doen verpulveren, saxofoons die loeien als misthoorns en gitaren die je oren strelen als flitsende machettes. Hoog daarboven stuitert Einar Örn rond in zijn rugbyshirt. Hij piept zijn geheimtaal als een krankzinnige kapitein van een dodenschip dat ons regelrecht naar de Onderwereld voert. Deze groep is de ergste nachtmerrie voor iedere epilepticus. Griezelig en lachwekkend tegelijk. Maar het engst is Einar’s zoontje Kaktus, die op een rood zaktrompetje blaast met de ernstige toewijding van een 12-jarige. Juist als Einar zijn troepen naar een tandenknarsende finale jaagt, geven de speakers het op. Een luide kraak. Een knal. En dan een onbehagelijke stilte. Een passend einde. De enige andere manier om zo’n concert te concluderen, was om de pub in de hens te steken.

Het is toch al een onbetamelijk avondje geweest. De leadzanger van THE END schoof een banaan in zijn broek, terwijl een dik meisje over het podium huppelde. BEN FROST en VALGEIR SIGURĐSSON trakteerden iedereen op een onfortuinlijke portie sonische masturbatie. DÁĐADRENGIR gooiden emmers met wodka over het publiek uit en de leadzanger van Kimono bestond het om een T-shirt te dragen. De enigen die waardigheid in deze IJslandse chaos kunnen brengen, zijn THE MITCHELL BROTHERS, het nieuwste UK garage exportproduct, dat een connectie heeft met Mike Skinner (The Streets). Van deze Brothers (in werkelijkheid neven) leren we onder meer dat DSS, de Britse sociale dienst, eigenlijk staat voor Dickheads Standing Still. Binnen mum van tijd is de zaal veranderd in een zee van knikkende Viking koppies en pompende knuistjes. Wanneer Teddy en Tony het publiek in twee kampen opdeelt en de helften instrueert om fuck off tegen elkaar te roepen, is de euforie compleet. Kortom, een hartverwarmend voorbeeld van broederschap en gezelligheid, zoals je die alleen op IJsland aantreft.

Het meest onvergetelijke hoogtepunt van het Iceland Airwaves festival vindt plaats op zaterdag. Klokslag twaalf uur ‘s middags vertrekt een zestal bussen met ietwat pips uitziende festivalgangers vanuit Reykjavíks centrum naar iets wat bekent staat als de Blue Lagoon Hangover Party. De tocht voert door een landschap waarvan de zangeres van Within Temptation spontaan zou gaan menstrueren en die iedere fantasy filmregisseur natte dromen bezorgt. Na een minuut of veertig doemen de machtige stoompluimen tussen de uitgestrekte lavaformaties op. Dit in een lavaveld aangelegde meer heet Bláa Lóniđ, oftewel de Blue Lagoon. Het 70°C warme water van de Blue Lagoon komt uit 1800 meter diepe bronnen en heeft een melkachtig-lichtblauwe kleur. Er hangt een droomachtige nevel overheen. Aan het water en de witte kleiafzetting op de bodem wordt een heilzame werking toegeschreven. Het is raadzaam om zwemkleding mee te nemen. Er zijn kleedruimtes met douches, een bovenmatig goed restaurant, een souvenirwinkel en een hotel.

In dat restaurant lopen we tegen actrice Juliette Lewis (Natural Born Killers) op. De avond tevoren stormde ze nog heel stoer met een Viking helm getooid het podium op. Maar nu wil ze niet in het water. De festivalgangers weten wel beter. Dit is de ultieme chill ervaring. Over het water lopen houten bruggetjes, vanwaar obers gratis staalblauwe drankjes uitdelen. Iets anders bestellen kan ook; betalen doe je via de chip op het polsbandje dat iedere bader krijgt. De passende chillmuziek wordt ditmaal verzorgd door HERMIGERVILL. Deze goedlachse IJslander tovert met behulp van een batterij toetsen, twee draaitafels en een gitaar een bezwerende mengeling van trip- en hiphop, lounge, funky grooves en een vleug stoner rock. Al improviserend mondt het uit in het soort muziek dat DJ Shadow had moeten maken na zijn debuutplaat, maar wat hem nooit lukte.

‘Mijn vingers bevriezen’, verontschuldigt Hermigervill zich. ‘Zo kan ik niet spelen wat ik wil.’ De temperatuur komt net iets boven het vriespunt uit, maar door het frisse windje dat over de lava vlakten raast, ligt de gevoelstemperatuur stukken lager. Na een uurtje vlucht hij verkleumd naar binnen. Vervolgens wordt hij voor zoveel toegiften terug geroepen, dat hij door zijn liedjes heen raakt en van de weeromstuit een plaatje opzet. Het onbeschrijflijke, high makende oermoeder gevoel dat het Lagoon water je bezorgt, daar kan nog geen gezinspak XTC tegenop. Samen met de andere partygangers zweven we in een volmaakt ontspannen trance, die een eeuwigheid lijkt te duren. De Lagoon ervaring is niets meer of minder dan een wedergeboorte.

Rest ons nog even melding te maken van de muzikale klapper: ARCHITECTURE IN HELSINKI. Onthoud die naam. Ze komen weliswaar uit Melbourne, maar dat is niet hun schuld. Nasa is tot de laatste centimeter volgepropt, wanneer de acht mans/vrouws groep het podium betreedt. Kijk even mee, van links naar rechts: twee trombones, een trompet, een tuba, een miniharp, twee keyboards, twee gitaren, bas plus shakers, triangel, meer shakers, tamboerijnen en genoeg koebellen om een Alpenweide te vullen. En dan zijn ze nog niet eens begonnen! Het begrip Big Band krijgt een geheel nieuwe definitie. Een vrolijk tuimelende explosie van blaaskoralen, aanstekelijke koortjes, Motown beats, rap, folkpopgrooves en nog veel meer. Vlak voordat dit tomeloze gezelschap losbarst in de discoachtige uitsmijter Do The Wirlwind, verklaart leadzanger Cameron Bird: ‘Dit is een van de meest surrealistische en verbazingwekkende ervaringen uit onze levens.’ Een constatering die wij volmondig kunnen beamen, terwijl we, omzichtig de kotsplekken op de straten van Reykjavík ontwijkend, een restaurant opzoeken. Nauwelijks hebben we de eenvoudige doch voedzame maaltijd achter de kiezen, of het Russische volkslied dendert op orkaansterkte door het etablissement. We blijken in een Russian Tea Party te zijn beland. In een waas zien we de dienbladen vol wodka voorbij schuiven. Skal! Plotseling gebeurt er iets merkwaardigs…

Hier houdt het geschreven bericht, zoals aangeleverd door onze twee verslaggevers, abrupt op. Sindsdien is er niets meer van hen vernomen. Misschien dat ze weer boven water komen tijdens de unieke plaatpresentatie die Sigur Rós eind november in IJsland zal geven.

Zie voor meer informatie www.icelandairwaves.com

Source:
http://www.oor.nl/news_details.asp?id=2217

Engin ummæli: